Vorig jaar kregen 1,3 miljoen Nederlanders ouder dan 16 jaar te maken met een vorm van huiselijk geweld. Dit volgt uit onderzoek van het CBS (Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek , dat huiselijk geweld sinds 2020 monitort.
Van de jongeren tussen de 16 en 18 jaar was 15 procent slachtoffer van een vorm van huiselijk geweld. Bij jongeren van 18 tot en met 24 jaar is dat 9 procent. Ter vergelijking: bij 65-plussers is dat 1 procent.
Incidenteel geweld tussen broer en zus werd het meest gemeld. Eén op de acht respondenten ondervinden minimaal één keer per maand structurele problemen.
Of het fysiek geweld in huis is toegenomen of afgenomen is niet precies te zeggen, omdat het onderzoek naar huiselijk geweld uitgebreider is. Onder huiselijk geweld valt bijvoorbeeld niet alleen structureel fysiek geweld, maar ook een incidentele duw of klap tussen broer en zus.
Onder huiselijk geweld valt ook ‘dwangcontrole’, bijvoorbeeld wanneer ouders bepalen met wie hun kinderen wel en niet mogen omgaan. Ze controleren telefoons of houden geld achter. Van de jongeren van 16 tot 18 jaar had 14 procent te maken met dwangcontrole.
Vooral jongeren ervaren psychische problemen als gevolg van de dwangmatige controle van hun ouders. 40 procent van de verslaggevers geeft aan psychische problemen te ervaren als gevolg van deze controle. Ze zijn angstig, verdrietig of depressief. Ruim een kwart van de jongeren die te maken hebben gehad met een vorm van fysiek geweld geeft aan psychische problemen te hebben.