TURKIJE GAAT IRAK COMPENSEREN VOOR GESTOLEN OLIE DIE FAMILIE VAN ERDOGAN VERRIJKTE
De Turkse belastingbetalers worden geconfronteerd met een aanzienlijke financiële last, met een duizelingwekkende 1,5 miljard dollar aan compensatie, gekoppeld aan ruim een half miljard dollar aan rente die verschuldigd is aan de Iraakse federale overheid. Volgens Abdullah Bozkurt van Nordic Monitor.
Volgens het artikel in Nordic Monitor vloeit deze straf voort uit illegale olieoperaties, die het transport en de verkoop van olie uit de Iraakse regio Koerdistan met zich meebrachten, wat voornamelijk werd uitgevoerd door een bedrijf dat eigendom was van de familie van de Turkse president.
Op 10 april 2023 diende Irak een verzoekschrift in bij de Amerikaanse districtsrechtbank van het District of Columbia om een uitspraak ten uitvoer te leggen die Turkije verplichtte Irak te compenseren voor een bedrag van 1,47 miljard dollar, als gevolg van de schending door Turkije van een pijplijnovereenkomst waarbij het land betrokken was bij het faciliteren van ruwe olie export uit de Iraakse regio Koerdistan, ondanks de herhaalde bezwaren van Bagdad.
Het besluit van Bagdad om een rechtszaak aan te spannen bij de Amerikaanse districtsrechtbank volgde op de weigering van Ankara om de schadevergoeding te betalen die op 13 februari 2023 door de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) was opgelegd.
De straf die voortvloeit uit de uitspraken van het ICC en de Amerikaanse federale rechtbank houdt verband met illegale olietransacties die zijn georkestreerd door Powertrans Petrol en Enerji Tic. A.Ş (Powertrans), een bedrijf geleid door Berat Albayrak, de schoonzoon van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Ondanks bezwaren van de Iraakse federale regering faciliteerde de regering-Erdogan het transport en de verkoop van honderden miljoenen vaten olie uit de Koerdische regio van Irak (KRI). Dit gebeurde aanvankelijk aan land per olietanker en vervolgens via pijpleidingen die de Iraakse olievelden Kirkuk met de Turkse haven Ceyhan verbond.
Turkije ontkende de beschuldigingen van de Iraakse regering en reageerde hierop door een claim in te dienen waarin werd beweerd dat Irak Turkije 1,3 miljard dollar schuldig is aan compensatie voor zijn vermeende schending van de pijplijnovereenkomst.
In juni 2016 bepaalde het ICC dat de claims van Irak tegen Turkije binnen de reikwijdte van de arbitrage vielen. Bijgevolg heeft het ICC ervoor gekozen om de zaak tegen de Turkse regering voort te zetten als enige verweerder op de klacht.
Powertrans en Islamitische Staat (ISIS)
Er doken eerder meer beschuldigingen op over Powertrans met betrekking tot olie die werd verkocht door de Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS), die enige tijd de controle had over olievelden in Syrië en Irak. Er werd gemeld dat een deel van de door Powertrans vervoerde olie de haven niet bereikte voor wederuitvoer, maar illegaal werd verkocht aan de binnenlandse Turkse markt.
De beschuldigingen dat Powertrans betrokken was bij de smokkel van ISIS-olie werden onder druk van de Erdogan-regering niet onderzocht.
