In 2022-2023 kreeg 49 procent van de tweede generatie leerlingen in het basisonderwijs een havo- of vwo-advies. In 2011-2012 was dat nog 38 procent. Voor leerlingen waarvan beide ouders in het buitenland waren geboren was het percentage in 2011-2012 nog 38 procent. Dit meldt het CBS in de Rapportage Integratie en Samenleven 2024. Ook migranten, leerlingen die in het buitenland waren geboren krijgen vaker dit advies.
Stijging van de advies resulteerde ook in het feit dat er meer leerlingen met een buitenlandse herkomst (zowel migranten als de tweede generatie) deze opleidingsvormen volgden, maar nam het slagingspercentage sinds de coronacrisis harder af dan gemiddeld.
In het schooljaar 2022-2023 was het percentage van alle leerlingen van groep 8 die een havo of vwo-advies kregen 57. In 2011-2012 was dat 54 procent.
In het schooljaar 2022/2023 kreeg 57 procent van alle leerlingen in groep 8 een havo- of vwo-advies, in 2011/2012.
Uit de Rapportage blijkt dat vooral van de leerlingen van de tweede generatie, waarvan beide ouders in het buitenland zijn geboren, het verschil met het totaal van alle groep-8-leerlingen de afgelopen elf jaar kleiner is geworden. In 2022-2023 steeg het percentage leerlingen van de tweede generatie met een havo of vwo-advies naar 49 procent.
Tijdens schooljaar 2011-2012 kreeg nog 38 procent een havo- of vwo-advies, terwijl dat van alle leerlingen totaal toen 54 procent was.
Voor leerlingen geboren in het buitenland bleef het verschil ten opzichte van het gemiddelde ongeveer gelijk: 51 procent van hen kreeg in 2022-2023 een havo- of vwo-advies, elf jaar eerder was dat 47 procent.
Bij Marokkaanse tweede generatie leerlingen steeg het aandeel met havo- of vwo-advies het sterkst, van 34 procent in 2011-2012, naar 50 procent in 2022-2023. De tweede generatie van Turkse herkomst kreeg het minst vaak een havo- of vwo-advies 43 procent.