EHRM: TURKIJE HEEFT DE RECHTEN GESCHONDEN VAN TIENTALLEN PERSONEN VANWEGE VERMEENDE BANDEN MET GÜLEN-BEWEGING

EHRM oordeelt dat Turkije de rechten heeft geschonden van tientallen personen die werden vastgehouden vanwege vermeende banden met de Gülen-beweging.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dinsdag dat Turkije de rechten heeft geschonden van 117 personen die in voorlopige hechtenis zaten na een staatsgreeppoging in 2016. Ze werden ervan beschuldigd banden te hebben met de Gülen-beweging.
Het hof heeft unaniem geoordeeld dat de Turkse autoriteiten onvoldoende bewijs hadden om de detenties van die personen te rechtvaardigen, wat in strijd is met artikel 5, lid 1, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat bescherming biedt tegen willekeurige vrijheidsberoving.
De zaak Tüzemen e.a. tegen Turkije werd aangespannen door een groep die behoorden tot de duizenden personen die werden vastgehouden na de mislukte staatsgreep in 2016 in Turkije. De staatsgreeppoging werd door Ankara toegeschreven aan de religieuze beweging die werd geïnspireerd door de overleden Turkse geestelijke Fethullah Gülen.

Het Hof oordeelde dat de Turkse rechtbanken er niet in waren geslaagd om aan te tonen dat er een ‘redelijk vermoeden’ bestond dat de personen ten tijde van hun detentie een strafbaar feit hadden gepleegd.
De rechters van het Hof merkten op dat Turkse rechtbanken hun detentiebeslissingen hadden gebaseerd op een reeks activiteiten die niet als strafbaar feit kon worden aangemerkt. Zoals het gebruik maken van een berichtenapp (ByLock), het hebben van rekeningen bij Bank Asya, sociale media-activiteit, werken bij instellingen die gelieerd zijn aan de Gülen-beweging en zelfs het in het bezit hebben van dollarbiljetten werden belastende bewijsmateriaal naar voren geschoven.
Het hof oordeelde dat deze factoren, bij gebrek aan concreet bewijs van criminele intentie, onvoldoende waren om detentie op grond van het verdrag te rechtvaardigen.
Het oordeelde dat zelfs wanneer getuigenverklaringen werden genoemd, deze geen specifieke of geïndividualiseerde beschuldigingen bevatten die een redelijk vermoeden van crimineel gedrag konden ondersteunen.
De uitspraak bouwt voort op eerdere uitspraken in soortgelijke zaken, waaronder Akgün, Baş en Taner Kılıç, waarin het hof oordeelde dat indirecte indicatoren zoals het gebruik van een berichtenapp of het abonneren op publicaties op zichzelf geen strafrechtelijke aansprakelijkheid opleveren.
Het Europese hof oordeelde dat Turkse rechters zich vaak baseerden
op standaardrechtvaardigingen zonder een feitelijke basis.
Het Europese hof oordeelde dat Turkse rechters zich vaak baseerden op standaardrechtvaardigingen, waarbij ze algemene wettelijke bepalingen aanhaalden zonder een feitelijke basis te bieden die was toegesneden op elk individueel geval.
In het vonnis werd ook kritiek geuit op het Turkse Constitutionele Hof, omdat het individuele beroepen summier had afgewezen en geen zinvolle rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van de detenties had uitgevoerd.
Hoewel het Hof de bredere context van de staatsgreeppoging van 2016 en de daarop afgekondigde noodtoestand erkende, oordeelde het Hof dat Turkije niet had bewezen dat de detenties strikt noodzakelijk waren gezien de omstandigheden.
Als onderdeel van de uitspraak kende het Hof € 5.000 toe aan elk van de eisers, met uitzondering van zes die geen tijdige schadevergoeding hadden aangevraagd.
De zaak komt bovenop een groeiend aantal uitspraken van het EHRM die de juridische grondslagen van de massale detenties en vervolgingen, sinds de staatsgreep in Turkije, in twijfel trekken.
SYSTEMATISCHE ONDERDRUKKING
Tienduizenden mensen, waaronder ambtenaren, studenten, leraren, rechters, journalisten en zakenlieden, werden vervolgd of ontslagen tijdens de zuivering na de staatsgreep vanwege vermeende banden met de Gülen-beweging.

De Turkse regering bestempelt de groep als terroristische organisatie, hoewel het nog twee maanden voor de mislukte staatsgreep, een legaal opererend religieus en sociaal netwerk was in Turkije.
Volgens een verklaring van minister van Justitie Yılmaz Tunç, voorafgaand aan de achtste verjaardag van de staatsgreep in juli vorig jaar, zijn sinds de mislukte staatsgreep in totaal 705.172 mensen onderzocht op beschuldigingen van terrorisme of staatsgreepgerelateerde aanklachten vanwege hun vermeende banden met de beweging. Tunç zei destijds dat er 13.251 mensen in voorlopige hechtenis zaten of veroordeeld waren voor terrorisme in Gülen-gerelateerde processen.
Turkse president Erdoğan en diverse ministers van de regering hebben herhaaldelijk gezegd dat er geen sprake zou zijn van “verslapping” in de strijd tegen de beweging na de dood van de geestelijke op 83-jarige leeftijd.
Mensenrechtenorganisaties en internationale waarnemers hebben herhaaldelijk kritiek geuit, op de systematische onderdrukking van de Erdoğan -regering en op de sociale repressie, die heeft geleid tot het ontslag van ruim 130.000 ambtenaren.