EHRM VEROORDEELT HET SYSTEMATISCHE MISBRUIK VAN HET GERECHT IN TURKIJE; TURKSE RECHTER STEMT ALS ENIGE TEGEN

De Turkse rechter Saadet Yüksel stemde als enige tegen in een zaak toen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) besliste dat de Turkse rechtbanken onrechtmatig 239 mensen hadden veroordeeld. Schrijft Levent Kenez in een artikel op Nordic Monitor.
Op 22 juli 2025 oordeelde EHRM dat 239 mensen in Turkije onrechtmatig waren veroordeeld voor terrorisme op basis van het gebruik van een berichtenapp. Deze uitspraak leverde scherpe kritiek op het door Turkse rechtbanken gehanteerde juridische kader na de mislukte staatsgreep in 2016.
In een uitspraak met zes tegen één stem oordeelde het hof dat Turkije twee fundamentele beschermingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens had geschonden: het recht op een eerlijk proces op grond van artikel 6 en het legaliteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 7.
Deze artikels stellen dat personen alleen kunnen worden veroordeeld voor handelingen die op het moment van de daad duidelijk als strafbaar waren aangemerkt.
De rechtbank stelde dat de veroordelingen in de zaak Demirhan en anderen tegen Turkije grotendeels gebaseerd waren op het vermeende gebruik van een berichtenapp ByLock.

ByLock is een versleutelde berichtenapp die door de Turkse autoriteiten wordt geassocieerd met de Gülen-beweging. Een groep die wordt geïnspireerd door de overleden prediker Fethullah Gülen, en die naar eigen zeggen kritisch staat tegenover de Turkse president Recep Tayyip Erdogan.
Volgens het vonnis hadden Turkse rechtbanken ByLock gebruikt als het enige of doorslaggevende bewijs om duizenden mensen te veroordelen voor lidmaatschap van een terroristische organisatie, zonder individuele omstandigheden te onderzoeken of opzet te bewijzen.
De uitspraak herhaalde dat deze aanpak onverenigbaar was met fundamentele rechtsnormen en herhaalde bevindingen in een uitspraak van de Grote Kamer uit 2023 in de zaak Yüksel Yalçınkaya tegen Turkije.
Rechter Yüksel, die consequent de kant van de Turkse regering heeft gekozen in politiek gevoelige zaken, had een aparte opinie uitgebracht voor de zaak Yalçınkaya waarin zij aangaf het niet eens te zijn met de conclusie van de meerderheid. Ze schreef dat nationale rechtbanken in Turkije het recht hadden om het gebruik van ByLock te beoordelen als onderdeel van hun nationale juridische beoordeling en betoogde dat de eisers geen eerlijk proces was ontzegd.
Yüksel’s standpunt in Demirhan e.a. tegen Turkije volgt op haar eerdere afwijkende mening in Yalçınkaya, waarin ze ook betoogde dat het gebruik van ByLock geldig bewijs vormde. In de laatste zaak verwierp ze opnieuw het idee dat de nationale interpretatie van het strafrecht niet voorzienbaar of billijk was.
De 239 eisers in de zaak waren elk veroordeeld op grond van artikel 314 § 2 van het Turkse Wetboek van Strafrecht wegens vermeend lidmaatschap van wat de Turkse autoriteiten de Fethullahistische Terroristische Organisatie (FETÖ) noemen, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de couppoging van 15 juli 2016.
De Turkse rechterlijke macht negeerde de vereiste om de materiële
en mentale aspecten van het misdrijf individueel vast te stellen.
Tot op heden hebben de Turkse autoriteiten echter geen concreet bewijs geleverd dat de Gülen-beweging betrokken was bij de couppoging. Bovendien hebben de acties van president Erdogan, de chef van de generale staf en het hoofd van de Nationale Inlichtingendienst (MIT), in de nacht van de staatsgreep argwaan gewekt bij critici. Zij beweren dat de gebeurtenissen mogelijk een false flag-operatie waren, gericht op het uitschakelen van politieke oppositie.

De veroordelingen waren voornamelijk gebaseerd op gegevens waaruit bleek dat de personen ByLock hadden gebruikt of verbinding hadden gemaakt met de servers ervan. In veel gevallen hebben de rechtbanken de inhoud van berichten of andere contextuele factoren niet onderzocht.
Het hoogste Europese hof voor de rechten van de mens oordeelde dat de Turkse rechterlijke macht er uniform van uitging dat iedereen die de app gebruikte lid was van een gewapende terroristische organisatie. Dit, aldus het hof, negeerde de vereiste om de materiële en mentale aspecten van het misdrijf individueel vast te stellen en resulteerde in onterechte veroordelingen.
Het EHRM oordeelde dat het algemene beroep op ByLock in strijd was met het legaliteitsbeginsel, en merkte op dat strafrechtelijke aansprakelijkheid niet kan worden gebaseerd op het louter bezit of gebruik van een applicatie, met name zonder verder bewijs van opzet of organisatorische connectie. Het oordeelde tevens dat de verzoekers een eerlijke kans was ontnomen om het belangrijkste bewijsmateriaal dat tegen hen werd gebruikt, aan te vechten.
Duizenden mensen werden veroordeeld voor terroristische misdaden,
Turkse rechtbanken maakten geen onderscheid tussen
verschillende niveaus van vermeende betrokkenheid.
Na de staatsgreeppoging in 2016 zijn de Turkse autoriteiten overgegaan tot een grootschalige zuivering van staatsinstellingen. Meer dan 130.000 ambtenaren, waaronder rechters, officieren van justitie en diplomaten, en meer dan 24.000 militairen werden ontslagen of gearresteerd.
Duizenden mensen werden vervolgens veroordeeld voor terroristische misdaden, waaronder het gebruik van ByLock, het hebben van rekeningen bij Bank Asya of het hebben van banden met vakbonden en scholen die gelieerd zijn aan de Gülen-beweging.
De uitspraak in Demirhan bevestigt het standpunt van de rechtbank dat dergelijk bewijs niet op zichzelf kan worden gebruikt om strafrechtelijke aansprakelijkheid vast te stellen. Het onderstreept dat Turkse rechtbanken in de meeste gevallen geen onderscheid maakten tussen verschillende niveaus van vermeende betrokkenheid of geen individuele beoordelingen gaven.
Rechter Yüksel herhaalde haar bezwaar tegen de redenering van de rechtbank en schreef dat zij de juridische standpunten die zij in haar eerdere afwijkende mening in Yalçınkaya naar voren had gebracht, handhaafde. Zij was het er niet mee eens dat de Turkse aanpak van ByLock neerkwam op een schending van het recht op een eerlijk proces of het legaliteitsbeginsel.
Yüksel uitte bij bijna elke beslissing afwijkende of gedeeltelijk mee eens zijnde meningen en verwijst naar de gepolitiseerde Turkse rechtbanken, zelfs in zaken waarin zij zich schaart achter de meerderheidsbeslissing. In meerdere uitspraken heeft zij betoogd dat er een gebrek aan communicatie is tussen de Turkse rechterlijke macht en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
In verzoeken die werden ingediend na de staatsgreeppoging in 2016, die leidde tot een toename van ernstige mensenrechtenschendingen in Turkije, heeft Yüksel standpunten ingenomen ten gunste van de Turkse regering.

Vragen over haar onpartijdigheid blijven komen
Yüksel’s aanhoudende afwijkende meningen ten gunste van de regering-Erdogan roepen dringende vragen op over haar onpartijdigheid. Yüksel heeft ook tegen gestemd in eerdere spraakmakende zaken bij het EHRM, waarbij critici van de Turkse president betrokken waren, waaronder de Koerdische politicus Selahattin Demirtaş en zakenman Osman Kavala.
Ondanks haar functie als rechter bij het hoogste mensenrechtenhof van Europa, heeft ze vaak standpunten ingenomen die vrijwel identiek zijn aan die van Turkse officieren van justitie en overheidsfunctionarissen.
Na haar benoeming tot het hof in 2019 uitten mensenrechtenwaarnemers hun bezorgdheid over haar onpartijdigheid vanwege haar nauwe banden met de Turkse regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP).
Voordat ze bij het Hof in Straatsburg in dienst trad, werkte ze ook als assistent van wijlen Burhan Kuzu, een senior adviseur en openbaar pleitbezorger voor het beleid van president Erdogan.
Turkije, hoogste aantal lopende zaken bij het Hof
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelde in 2024 in 92 procent van zijn uitspraken over Turkije schendingen van het Europees Verdrag vast, volgens het laatste jaarverslag van het Hof.
Turkije blijft het land met het hoogste aantal lopende zaken bij het Hof, met 21.613 onopgeloste zaken op een totaal van 60.350 – goed voor 35,8 procent van het totale aantal zaken. Rusland volgt met ongeveer 8.150 lopende zaken, terwijl Oekraïne er 7.700 heeft, Roemenië 3.850 en Griekenland 2.600. Het hoge aantal Turkse zaken weerspiegelt de omvang van de aanhoudende mensenrechtenschendingen in het land.
Uit het rapport blijkt ook dat Turkije nog steeds tot de grootste overtreders van het Europees Verdrag behoort. Er zijn aanhoudende juridische en gerechtelijke tekortkomingen, wat leidt tot een aanzienlijk aantal ongunstige uitspraken.