Een op de vijf dak- en thuisloze volwassenen in ons land is jonger dan 26 jaar. Dat blijkt uit tellingen van de Koning Boudewijnstichting in negen Belgische steden en gebieden. Ze hebben meestal al een woelige weg afgelegd en leven ook steeds vaker in verborgen dakloosheid. “Na conflicten thuis gaan ze bij vrienden wonen, maar dat is slechts een tijdelijke oplossing”, zegt Rudy Raes van de Brussels jongerenorganisatie D’Broej. Hij stelt ook vast dat er steeds meer jonge meisjes in precaire situaties belanden.
inds 2020 zet de Koning Boudewijnstichting onderzoeksteams in om regelmatige en uniforme tellingen van dak- en thuisloze personen in Vlaanderen en Wallonië te organiseren. De stichting wil op die manier duidelijke en betrouwbare cijfers verzamelen om dak- en thuisloosheid efficiënt te kunnen bestrijden.
De onderzoekers voerden in 2020 en 2021 tellingen uit in de steden Aarlen, Charleroi, Gent, Leuven en Luik, in de provincie Limburg en in Zuidwest-Vlaanderen en de eerstelijnszone BraVio. Ze kwamen tot de vaststelling dat 1.208 van de 6.286 getelde dak- en thuisloze volwassenen jonger zijn dan 25 jaar. Dat is 19,2 procent of ongeveer een op de vijf.
Verborgen dakloosheid
Onderzoekers van de UGent, KU Leuven en UCLouvain hebben de gegevens over dak- en thuisloze jongvolwassenen uitgediept aan de hand van diepte-interviews met deze jongvolwassen en professionals op het terrein. Ze stellen vast dat er drie grote groepen te onderscheiden zijn bij de jonge dak- en thuislozen: nieuwkomers (30,4%), jeugdhulpverlaters (24,2%) en Belgen zonder hulpgeschiedenis (29,4%).
Uit die gesprekken blijkt dat bijna de helft van deze jongvolwassenen (45,9%) in verborgen dakloosheid leeft: ze slapen noodgedwongen bij vrienden of familie. De jongvolwassenen die we zien slapen in de publieke ruimten, zijn dus maar het topje van de ijsberg. Ter vergelijking, bij 26+’ers leeft zo’n 30 procent in verborgen dakloosheid. In de categorie 18 tot 25 jaar zijn ook opvallend meer vrouwen en mensen die een leefloon krijgen dan bij de oudere dak- en thuislozen.
“Het fenomeen van thuislozen (mensen die wel een dak boven het hoofd hebben, maar geen vaste woonplaats, nvdr) wordt steeds groter”, zegt Rudy Raes van D’Broej, de Brusselse Organisatie voor de Emancipatie van Jongeren in “De ochtend” op Radio 1. “Onder meer door de coronacrisis zijn er steeds meer conflicten thuis tussen jongeren en hun ouders. Jongeren die in een kleiner huis wonen en zo’n situatie niet langer zien zitten, beslissen dan soms om het huis te verlaten.”
De eerste optie is dan steeds om bij vrienden te gaan wonen. De laatste tijd merkt Raes dat ook steeds meer meisjes in zo’n situatie belanden en daar maakt hij zich extra zorgen over: “Wat staat er tegenover dat inwonen bij anderen”, vraagt hij zich af. Het gebeurt niet systematisch, zegt Raes maar bij D’Broej vangen ze toch signalen op dat er soms een wederdienst gevraagd wordt voor het verschaffen van onderdak. “We leven in een maatschappij waarin geldt: voor wat hoort wat.”
Beluister hier het volledige gesprek met Rudy Raes van D’Broej:
Logeren bij vrienden is natuurlijk slechts een tijdelijke oplossing. “Veel jonge mensen gaan wel op zoek naar een permanente oplossing, maar ze kennen vaak hun rechten niet”, zegt Raes. “Daarnaast zien we ook dat deze mensen tegen een muur aanlopen. Een eigen woning vinden in pakweg Brussel is bijvoorbeeld heel moeilijk, de huurprijzen liggen hoog en de hoge energieprijzen maken het er niet gemakkelijker op.”
Woelige levensloop
De cijfers bevestigen het verhaal van Raes. Vaker dan bij de 26+’ers blijkt de aanleiding van dak- en thuisloosheid bij jongvolwassenen van 25 jaar of jonger een conflict met vrienden en familie (37,4%). Daarnaast zijn de meestvoorkomende oorzaken van dak- en thuisloosheid bij jongvolwassenen relatieproblemen (15%), immigratie (11,2%), uithuiszetting (10,4%) en psychische problemen (10,2%).
“De verhalen van de jongvolwassenen en hun begeleiders tonen echter aan dat het onmogelijk is om rechtstreekse oorzakelijke verbanden te leggen en dat hun levensloop complex, woelig en heftig is”, lezen we in het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting.
Uit de diepte-interviews blijkt dat de situatie van dak- en thuisloze jongvolwassenen het gevolg is van een reeks negatieve levensgebeurtenissen (geweld, verslaving, opgroeien in kansarmoede, traumatiserend migratietraject…) gecombineerd met structurele uitsluitingsmechanismen (ontoegankelijke huisvesting, structurele armoede, reproductie van sociale ongelijkheid in het onderwijs…).
Wat kan de overheid doen voor deze jongvolwassenen?
Raes pleit in “De ochtend” voor meer huisvesting voor jonge mensen en dat is ook een van de noden die de onderzoekers identificeren na hun gesprekken met de dak- en thuisloze jongvolwassenen en professionals. Andere behoeften zijn:
- Kinderen, jongeren en gezinnen preventief ondersteunen, ook op school, om te vermijden dat ze dak- en thuisloos worden.
- Oplossingen op maat uitwerken, die huisvesting en begeleiding combineren, om de toegang van jongvolwassenen tot sociale huisvesting en de private huurmarkt te verbeteren.
- Een specifieke aanpak uitwerken voor de transitie naar volwassenheid die rekening houdt met de specificiteit van jongvolwassenen en die de continuïteit verzekert tussen hulp aan jongeren en hulp aan volwassenen. Ruimte geven voor experimenteren en toch steun en bescherming bieden.
- Een intensieve begeleiding organiseren door één trajectbegeleider die de tijd neemt om te werken op het tempo van de jongvolwassene.
Eind 2022 zal de Koning Boudewijnstichting de organisatie van tellingen ondersteunen in 19 nieuwe zones in Vlaanderen, Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap. Deze tellingen zullen bijkomende gegevens opleveren en een extra licht werpen op dak- en thuisloosheid, zodat overheden een efficiënt en gericht beleid kunnen uitwerken. (vrt)