‘TURKIJE KRIJGT ZWIJGGELD VAN CHINA’ EN ZWIJGT OVER HET LOT VAN DE OEIGOEREN
De Turkse oppositie beschuldigde de regering van president Recep Tayyip Erdogan ervan zwijggeld uit China te accepteren in ruil voor het bagatelliseren van de uitgebreide mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoerse bevolking in Xinjiang, de noordwestelijke provincie van China. Is te lezen op Nordic Monitor, geschreven door Abdullah Bozkurt.
De oppositie diende een motie in om een speciale algemene vergadering te houden. Het doel van de bijeenkomst was om de gebeurtenissen in de regio Xinjiang, in Turkije Oost-Turkistan genoemd, te erkennen als genocide gepleegd door de Chinese staat.
Het werd echter verworpen met de meerderheid van Erdogan’s regerende AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) en zijn extreemrechtse bondgenoot MHP (Nationalistische Beweging Partij).
De motie, die op 9 mei werd ingediend door de Saadet Partij met steun van de oppositieblok, werd dezelfde dag verworpen na een kort debat en een uitwisseling van harde opmerkingen tussen vertegenwoordigers in de algemene vergadering.
Mahmut Arıkan, een volksvertegenwoordiger uit Kayseri, zei: “Sinds de oprichting van de Volksrepubliek China zijn in totaal 35 miljoen van onze Oeigoerse broeders en zusters in Oost-Turkistan vermoord.” Hij beschuldigde China van het runnen van concentratie- en dwangarbeidskampen, het onderdrukken van religieuze praktijken, het uitvoeren van politieke hersenspoeling en het implementeren van gedwongen sterilisatie tegen Oeigoeren.
Ömer Faruk Gergerlioğlu, een kamerlid van de oppositie en een prominente mensenrechtenverdediger, zei dat de Erdogan-regering afstand heeft genomen van het vooruitzicht op EU-lidmaatschap en democratie nu zij dichter bij China is gekomen.
Gergerlioğlu beschuldigde de regering ervan overeenkomsten te hebben gesloten met China, terwijl 5 miljoen Oeigoeren te maken krijgen met genocide.
Hij benadrukte ook de vertragingstactieken van China met betrekking tot het geplande bezoek van een Turkse delegatie aan de regio Xinjiang, zoals overeengekomen in juli 2019 tijdens Erdogan’s reis naar China. Hij beweerde dat China het zwijgen van Turkije heeft gekocht met een deal van 50 miljard dollar die investeringen, ruilbeurzen en handels- en commerciële belangen omvatte.
Leyla Şahin Usta (van Erdogans-AKP), die het standpunt van de regering over China verdedigde, moest toegeven dat Peking het geplande bezoek van een Turkse delegatie, zoals overeengekomen in 2019, nog niet heeft goedgekeurd.
Hoewel een aantal NAVO-bondgenoten van Turkije China hebben veroordeeld voor mensenrechtenschendingen in de regio Xinjiang en deze hebben bestempeld als misdaden tegen de menselijkheid en genocide, heeft Turkije ervan afgezien zich bij het koor aan te sluiten. Veel resoluties die door de oppositie op de agenda van het Turkse parlement zijn gebracht om China te veroordelen, werden verworpen door de regeringspartij van Erdogan en haar bondgenoten, die de meerderheid in het volkshuis vormen.
Naarmate de banden van Turkije met zijn NAVO-bondgenoten en westerse partners over verschillende kwesties (waaronder mensenrechtenschendingen en de opschorting van de rechtsstaat in Turkije) verstoord zijn geraakt, heeft de Erdogan-regering nauwere betrekkingen met China ontwikkeld.
Ankara heeft de betrekkingen van Turkije met China in 2010 op een niveau van strategische samenwerking gebracht en sloot zich in 2015 aan bij het Chinese Belt and Road Initiative.
