ERDOĞAN BLOKKEERDE VERVOLGING VAN “CORRUPTE MINISTERS” IN 2013, VOLGENS VOORMALIG AKP-PARLEMETSLID
Voormalig parlementslid van de regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP), Selçuk Özdağ, heeft beweerd dat president Recep Tayyip Erdoğan de vervolging van drie voormalige ministers heeft voorkomen, die betrokken waren bij een omkopings- en corruptieschandaal dat de Turkse regering in 2013 had geschokt.
In 2015 werd een parlementaire commissie opgericht om te beslissen of de vier AKP-ministers die werden beschuldigd van corruptie en omkoping naar het hooggerechtshof moesten worden gestuurd. Maar uiteindelijk besliste de commissie met een meerderheid om dat niet toe te laten.
Voormalig ministers Zafer Çağlayan van Economie, Muammer Güler van Binnenlandse Zaken en Egemen Bağış belast met EU-zaken, kwamen toen vrijuit.
Selçuk Özdağ de vicevoorzitter van de fractie van de Toekomstpartij (GP), vertelde de Sözcü TV afgelopen weekend dat Erdoğan toen tussenbeide kwam om de vervolging van de ministers te voorkomen, nadat die ministers beschuldigd van omkoping en corruptie, hadden gedreigd “degenen die boven hen stonden te onthullen” als ze naar het Hof zouden worden gestuurd.
Het Constitutionele Hof van Turkije fungeert ook als de Hooggerechtshof om zaken te behandelen die zijn aangespannen tegen de hoogste ambtenaren, die onschendbaar zijn tijdens hun ambt, voor misdaden die verband houden met hun officiële taken.
Özdağ zei dat Erdoğan, die premier was toen het schandaal uitbrak en in augustus 2014 tot president werd verkozen, de voorzitter van de parlementaire commissie later in 2014 uitnodigde naar zijn kantoor en een afwijzingsbesluit van de commissie kreeg.
Hij zei dat het parlement, met AKP in de meerderheid, later ook tegen stemde op de mogelijke vervolging van de ministers Güler, Bağış en Çağlayan en ze voor de rechter te dagen.
“Op deze manier werden deze personen niet doorverwezen naar de Hoge Raad”, voegde Özdağ toe.
Volgens Özdağ kwam het besluit van de president, dat in strijd was met de verwachting van sommige parlementsleden, waaronder zijn eigen partijgenoten, nadat de verdachte ministers dreigden met “degenen boven hen te onthullen”, wat suggereerde dat ze de vermoedelijke connectie met Erdoğan zouden onthullen bij hun daden, als ze voor de rechter zouden worden gebracht.
De omkopings- en corruptieonderzoeken van 17-25 december schokten het land in 2013. Het onderzoek impliceerde onder andere de familieleden van vier ministers en de kinderen van de toenmalige premier en huidige president Erdoğan.
Als onderdeel van het eerste onderzoek werden op 17 december 2013 de zonen van drie toenmalige ministers van de regerende AKP gearresteerd.
Een week later bereikte een ander onderzoek Erdoğans zoon Bilal Erdoğan.
De onderzoeken van 17-25 december leidden tot het aftreden van vier ministers, waarop Erdoğan’s reactie was dat het corruptieschandaal was verzonnen door sympathisanten van de Gülen-beweging. Hij beweerde dat leden binnen de politie apparaat geïnspireerd door de opvattingen van de overleden islamitische geestelijke Fethullah Gülen, dit hebben verzonnen met als doel zijn regering omver te werpen.
Destijds werden meer dan 700 politiechefs en tientallen aanklagers ontslagen of degradeert. Velen werden geconfronteerd met strafrechtelijke aanklachten wegens poging tot omverwerping van de regering en lidmaatschap van een terroristische organisatie.
Een soortgelijke bewering met inmenging door Erdogan werd ook geuit door Ertuğrul Günay, voormalig minister van Cultuur en Toerisme voor de AKP-regering, in 2021.
Günay zei dat de leden van de parlementaire commissie grotendeels geneigd waren om het dossier van de ministers naar de Hoge Raad te sturen om ze te laten berechten, maar een telefoontje van Erdoğan was genoeg om het hoofd van de commissie van gedachten te doen veranderen.
Günay’s bewering deed toen de discussies over de omkopings- en corruptieonderzoeken van 17-25 december in 2021 weer oplaaiden nadat Erdoğan Bayraktar, een van de vier ministers die betrokken waren bij de onderzoeken en de voormalige Turkse minister van Milieu en Stadsontwikkeling, de geldigheid van de aanklachten tegen hem in verband met het corruptieschandaal bevestigde, door te zeggen dat het bewijs tegen hem authentiek was en niet vervalst zoals beweerd door de regerende AKP.
De onthullingen van Bayraktar waren een klap voor Erdoğans bewering dat het corruptieschandaal was gefabriceerd door sympathisanten van de Gülen-beweging binnen de politie-afdeling met als doel zijn regering omver te werpen.
De Gülen-beweging ontkende ten stelligste elke betrokkenheid bij de corruptieonderzoeken.
