Het Nederlandse interimkabinet heeft een wetsvoorstel afgerond dat gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties in het hele land verbiedt. Deze maatregel werd aangevraagd door een meerderheid van de Kamer.
Daarnaast onderzoekt het kabinet verschillende maatregelen die het recht om te demonstreren zouden beperken, zoals het strafbaar stellen van schade aan cultureel erfgoed en het blokkeren van wegen en spoorwegen.
Volgens onderzoekers, in opdracht van politici zelf, hebben recente studies aangetoond dat deze beperkende maatregelen onnodig zijn. Zij keken naar de praktijk van demonstraties in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC).

‘Demonstraties die uit de hand lopen komen in beeld‘
Onderzoekers benadrukken dat de perceptie van veel politici onjuist is, omdat zij zich vooral richten op demonstraties die uit de hand lopen. 97% van de demonstraties vormt geen risico voor de openbare orde en slechts in 0,03% van de gevallen vonden er meer dan tien incidenten plaats tijdens een demonstratie.
Het kabinet erkent deze cijfers uit het onderzoek. Het kabinet heeft echter besloten een signaal af te geven, met name aan de kleine groep demonstranten die volgens het kabinet misbruik maken van het ruime recht om te demonstreren in Nederland.
“We hebben naar mijn smaak te vaak gezien dat demonstraties misbruikt worden om te vernielen of geweld te gebruiken tegen de politie”, verklaarde demissionair minister van Justitie, Van Oosten. Hij maakt zich ook zorgen over de mening van goed gemanierde demonstranten. “Die moeten niet gaan denken: ik blijf er maar weg.”
Boete of gevangenisstraf
Het overtreden van het verbod op gezichtsbedekking kan leiden tot een gevangenisstraf van maximaal twee maanden of een boete van maximaal 5 duizend 150 euro.
Een uitzondering blijft bestaan voor personen met een geldige reden om hun gezicht te bedekken. Bijvoorbeeld demonstranten bij een ambassade die geïdentificeerd kunnen worden, waardoor het betreffende land hen of hun familie in hun land van herkomst zou kunnen vervolgen.
De aanpassing op de Wet wordt voorgelegd aan de politie, het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht, de advocatuur en het Nederlands College voor de Rechten van de Mens. Burgers kunnen de komende weken reageren via internetconsultatie.nl.