
Palestijnse gevangenen krijgen te weinig voedsel, volgens het Israëlische Hooggerechtshof. De drie rechters van het Hooggerechtshof oordeelden unaniem en stelden dat de Israëlische regering wettelijk verplicht is om de gevangenen van voldoende voeding en een “basisniveau van bestaan” te voorzien.
Het is uitzonderlijk dat het Hof zich zo sterk uitspreekt tegen het beleid van de regering en heeft in bijna twee jaar oorlog in Gaza zelden negatief geoordeeld heeft over het optreden van Israël, geeft deze uitspraak aan hoe ernstig de situatie is.
De omstreden bevoegde rechts-extremistische Israëlische minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir bekritiseert de uitspraak van het Hooggerechtshof. Hij heeft meteen aangegeven dat hij de beslissing naast zich neer gaat leggen en verder gaat met het geven van absolute minimum van wat binnen de Israëlische wet valt, ondanks het vonnis.
De zaak was aangespannen door Israëlische mensenrechtenorganisaties ACRI. Die stelde dat als gevolg van een wijziging in het voedselbeleid, die is ingevoerd na het begin van de oorlog, gevangenen ondervoed raken en honger lijden.
Israëlische mensenrechtenorganisaties waarschuwen al langer voor ondervoeding, mishandeling en hygiënische omstandigheden van Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen.
Sinds het begin van de oorlog zijn minstens 61 Palestijnen omgekomen in Israëlische gevangenissen, volgens Palestijnse autoriteiten. In maart overleed een Palestijnse jongen van 17 in een cel. Volgens artsen is hij gestorven aan honger.
De omstreden ministers Itamar Ben-Gvir en Bezalel Smotrich mogen meerdere landen, waaronder Nederland en België, niet meer binnen.